Met “A ciel ouvert” neemt het Cirque Aïtal de sleutel tot de Champs-Elysées over
%3Aquality(70)%3Afocal(2491x1282%3A2501x1292)%2Fcloudfront-eu-central-1.images.arcpublishing.com%2Fliberation%2FEJD4XP25R5FEHG2NLZK6DJV42U.jpg&w=1920&q=100)
Dus ja, we hebben al stro en kippen gezien op de Champs-Élysées. Maar, voor zover een klant bij Fouquet zich kan herinneren, had dat waarschijnlijk te maken met een of andere onvrede in de plattelandswereld. Hier is het tafereel echter juist hartelijk en luchtig. Sinds 11 juni heeft zich inderdaad een slordige kunstenaarsclan gevestigd aan het einde van deze laan, altijd gegijzeld door het verkeer en omzoomd met schreeuwerige borden, waarvan geen weldenkend mens zou beweren dat ze de mooiste ter wereld zijn.
Ver weg van het kosmopolitische consumentisme is het Circus van Aïtal nu in volle gang. Een familiebedrijf – een jongetje en een meisje, zo mooi als gravures, zetten hun eerste stapjes voor een publiek, met de zegen van ouders die er al twintig jaar bij betrokken zijn.
In het begin was er een tandem gevormd door de Franse acrobaat en portier Victor Cathala en de Finse acrobaat Kati Pikkarainen, die elkaar ontmoetten in het Cnac (Centrum voor Circuskunsten) in Châlons-en-Champagne. Ook een duo, een ongelijk paar dat opereerde volgens het principe van tegenpolen die elkaar aantrekken, zoals Trottola's voorgangers, Bonaventure Gacon en Titoune Krall, andere fanatici van een ambachtelijk circus dat de ouderwetse charme van kermischromo cultiveerde. Uit de ruige kolos en de Scandinavische twijg ontstonden zo verschillende projecten, voordat de kinderen, soms in samenwerking met andere gezelschappen, soms meer geconcentreerd, zoals For Better and For Worse, sinds 2011 450 keer werden opgevoerd.
Libération